09 februari 2018

Boterhammen

Op tafel ligt een briefje: Mevrouw Nauta wilde geen boterhammen.
Een vreemde mededeling. Mijn moeder vindt brood bijna net zo lekker als warm eten.
Ik kom uit mijn werk. Voor ik thuis ga eten, ga ik eerst naar mijn moeder in het zorgcentrum.
‘Dag Mam!’
Mijn moeder zegt niets. Ze kijkt me wel aan.
‘Waarom heb je niet gegeten?’
Geen antwoord.
‘Wil je alsjeblieft je mond even open doen?’
Na drie keer vragen gaat de mond open.
Ik zie drie grote stukken meloen. Die heeft ze met haar slikproblemen niet weg kunnen krijgen.
Ik haal de brokken uit haar mond.
‘Zal ik even boterhammen voor je maken?’
Mijn moeder knikt.
Ze heeft twee uur met een mond vol meloen gezeten.
Het is niemand opgevallen. Zelfs niet toen ze geen boterhammen wilde.

 

 

Iedere dag vraag ik mijn moeder hoeveel boterhammen ze wil.
Iedere dag krijg ik hetzelfde antwoord: ‘Twee.’

Een paar weken geleden wilde ze er ineens vier.
Dat kwam door de Friese nagelkaas die ik voor de afwisseling had gekocht.
Als de twee boterhammen op zijn, vraag ik mijn moeder of het lekker was en of ze genoeg heeft gehad. Blijkbaar was het erg lekker want ze zegt: ‘Ik wil graag nog een boterham met nagelkaas.’
Dit is een forse zin voor mijn moeder. Na de derde boterham hoor ik tot mijn verbazing: ‘Ik lust er nog wel één.’ Met nagelkaas dus.
Nadat ook die boterham verdwenen was als sneeuw voor de zon, keken wij elkaar aan.
‘Hoe heeft het gesmaakt?’
‘Lekker!’
‘Wil je er nog één?’
Een voorzichtig knikje.
‘Ik vind het prima, maar je hebt al vier boterhammen op, één met ham en drie met nagelkaas.’
Vol verbazing kijkt mijn moeder mij aan: ‘Heb ik er al vier op? Dan hoef ik niet meer.’

Wie volledig afhankelijk is van zorg, heeft weinig te kiezen

De broodmaaltijd verloopt volgens een vast patroon.
Ik verdeel de boterhammen in keurige stukjes, vierkantjes en driehoekjes, die ik op een gezellig bord rangschik. Ik laat mijn moeder altijd kiezen uit vier soorten beleg.
Wie volledig afhankelijk is van zorg, heeft weinig te kiezen.
Daarom zijn keuzemomenten heel belangrijk.
Ook onder de douche. Welke geur vandaag? Lavendel of rozemarijn, jeneverbes of roos.
Wat voor kleur blouse, wit of lichtblauw.
Snijboontjes of venkel.
Meestal blijft de laatste optie hangen.
Daarom draai ik de volgorde ook nog een keer om, zodat ik zeker weet wat mijn moeder wil.
Soms is er ook een aanname die een keuze beinvloedt.
Bijvoorbeeld als ik vraag of mijn moeder buiten wil zitten. Daar houdt ze erg van.
Toch is het antwoord vaak nee.
Als ik doorvraag hoor ik altijd: ‘Het is te koud.’ Zelfs op warme dagen. Ik bied dan aan om haar naar buiten te rijden zodat ze kan voelen hoe het is. Het eind van het liedje is dat mijn moeder met een tevreden glimlach heerlijk in het zonnetje zit.

Na het zien, begint het kijken, minutenlang

Maar ik dwaal af.
Op het tafeltje van mijn moeder staat vandaag weer een mooi bord met twee boterhammen verdeeld in 16 keurige stukjes. Die gaan zonder uitzondering op. Heel bijzonder voor iemand met slikproblemen.
Ze zijn keurig omdat ik het brood knip. Het is veel makkelijker om met een schaar de korsten te verwijderen dan met een mes.

 

 

Mijn moeder ziet het gezellige bord met de stukjes brood.
Na het zien begint het kijken, minutenlang.
De beweging van de hand naar het bord blijft uit.
Aansturen met mijn stem is de enige manier om ervoor te zorgen dat mijn moeder in actie komt.
Zonder aansporing gebeurt er niets en duren maaltijden eindeloos.
Ik kan natuurlijk het brood in de mond van mijn moeder stoppen, maar liever wil ik dat ze dat zelf doet en daarom gebruik ik mijn stem tijdens de broodmaaltijd.
‘Kies een lekker stukje uit en prik het maar aan de vork.’
In verschillende variaties om het een beetje leuk te houden.
En dan zijn we er nog niet, want na de boterhammen volgt nog een beker karnemelk.
Dat kan ik mijn moeder niet zelf laten doen, want ze neemt zulke piepkleine slokjes dat we er wel een uur mee bezig zouden zijn.
Ik heb de afgelopen jaren gewerkt aan mijn geduld. Maar een uur voor een beker karnemelk is te veel van het goede. Veel te veel. Ook voor mijn moeder.
Samen doen we het in tien minuten.
Nog lang.
Voor mij dan.