12 april 2018

Als het hoofd vastloopt

 

De zorg voor mijn moeder is regelmatig confronterend.
Bijvoorbeeld op de dagen dat haar hoofd vastloopt, als een naald in de groef van een langspeelplaat.
Mijn moeder is ver weg en houdt de ogen dicht.
Ze is moeilijk te bereiken, zelfs voor mij.
Dat zijn de momenten dat ik direct mijzelf tegen kom.

Toen ik klein was, was mijn moeder vaak onbereikbaar.
Ze zat gevangen in het verdriet over de dood van mijn zusje.
Ik weet het verschil tussen vroeger en nu.
Maar het blijft een pijnpunt.
En een uitdaging om de gevoelens van toen niet te projecteren op het heden.
Onze grote hond Isabel voelt dat aan. Zodra zij mijn onmacht merkt, komt ze van de bank af en gaat dichtbij mij staan. Rustig en kalm.
Het helpt direct.

Ik weet nog steeds niet of mijn moeder last heeft van de momenten dat ze afwezig is en in een andere wereld vertoeft. Zelf zegt ze van niet. Omdat het mij raakt, probeer ik haar eruit te halen. Ik heb geleerd om soms ook niets te doen. Het gewoon te laten. Omdat het niet erg is en ze uiteindelijk vanzelf de ogen weer open doet.
Als ik een grote denkrimpel of frons boven de ogen zie, grijp ik wel in.
Dan weet ik dat er ernstig gepiekerd wordt.

 

 

Mijn zorg was dat mijn moeder het drama van het verongelukken van mijn zusje zou gaan herbeleven.
Dat is niet gebeurd. Haar gedachten haken altijd vast aan haar zus. Dat begon zo’n twee jaar geleden. Gezien haar zorgelijke gezicht bepaald geen pretje, maar wel van een andere orde.
Of niet? Dat kan ik niet met zekerheid zeggen, omdat mijn moeder zegt dat het meestal vervelende gedachten zijn.
Het gesprek aangaan geeft even lucht, maar op een dag merkte ik dat het eigenlijk niet uitmaakt of er over gesproken wordt.

De conversatie wordt daarom steeds korter. Sommige dingen zijn nu eenmaal niet te veranderen. We maken er een aanvuloefening van. Mijn moeder is daar erg goed in.
En ik ook inmiddels.

‘Is het weer het oude liedje?’
Mijn moeder knikt.

‘Dan lijkt het me verstandig om over te gaan…’
‘…tot de orde van de dag’.

‘Om één kun je tenslotte de wereld…’
‘…niet haten’.

‘Het is maar het beste om het…’
‘…los te laten’.

‘Achter de wolken…’
‘..schijnt toch de zon’.

‘En nu?’
Mijn moeder: ‘Nuon…’.